Historie

Het St. Joris Gilde doet een boekje open

Deze beschrijving* is bedoeld om outsiders een globaal idee te geven over wat het Sint Joris Gilde nou eigenlijk voorstelt. Als je dat heel precies zou willen weten, moet je er wel honderden pagina’s voor doorlezen. Over de tot ver voor de middeleeuwen teruggaande historie, over al die tradities, rituelen, de symbolische betekenis daarvan, etc.

Dat gaat nu te ver en dat zou je waarschijnlijk ook niet allemaal willen lezen. Wèl misschien waarom die mannen en dames in hun fraaie rood-zwarte pakken, met hun vaandels, trommen, bazuinen en geweren van tijd tot tijd door Berlicum en Middelrode trekken…

In deze 21ste eeuw is het Sint Joris Gilde een levendige, sportieve en vooral collegiale broederschap – zonder standsverschillen – die midden in de dorpsgemeenschap staat. Het waarom en wat dat allemaal inhoudt, vind je hierna in grote lijnen beschreven.

En dat houdt tevens de uitnodiging in om eens nader kennis te maken met Sint Joris. Gewoon op een woensdagavond komen kijken en sfeer opsnuiven. En anders wel tijdens het schieten voor donateurs en vrienden met Balkum Kermis.

Welkom bij het gilde op de St. Jorishof !

* Samengesteld door gildebroeder Frans X. van Miert

Copyright voorbehouden door de auteur.

Een gilde, wat is dat eigenlijk?

Een vereniging zoals we die kennen van voetbal, tennis, postzegelverzamelaars of winkeliers? In elk geval een club van mensen met een bepaalde interesse. Die zich verbonden voelen omdat ze hetzelfde nastreven.

Dat kan onder anderen beroepshalve zijn, zoals de ambachtsgilden die er in vroeger eeuwen al bestonden voor bakkers, slagers, smeden en timmerlieden enz. Ze waakten ondermeer over de kwaliteit van hun werk door het afnemen van examens voor het gezellen-diploma of de meesterbrief.

Maar een schuttersgilde, ook wel schutterij genoemd, heeft een héél andere, historische en vooral sociale achtergrond. Daarvoor moeten we weer terug naar de middeleeuwen. Kijken we in de ‘Dikke van Dale’ dan zien we het doel en de taak duidelijk omschreven, namelijk:

“Een plaatselijke militaire organisatie van gewapende burgers voor handhaving van binnenlandse orde en bescherming van de medeburgers.”

Rembrandt’s beroemde Nachtwacht bij voorbeeld – en dan zijn we al in de 17e eeuw – toont onder andere twee van de destijds 28 Amsterdamse schuttersvendels. Of sprak men toen van kloveniers? Een oud-Nederlands begrip dat ook een Amsterdammer niet (meer) zal kunnen verklaren als je naar de betekenis van de naam Kloveniersburgwal vraagt.

In oorlogssituaties dus een soort reserve voor stads- en landsverdediging. Die in 1826 nog eens expliciet bij wet werd voorgeschreven om stad, dorp en kerk te beschermen tegen aanvallen van roversbenden en huurlegers, tegen onlusten en oproer. Kortom een weerbaarheidkorps. Vandaar ook de lijfspreuk:

“Voor God, Vorst en Vaderland”

Die functie van de schuttersgilden kwam te vervallen toen ons land een nationaal leger kreeg. Met de Landweerwet in 1901 – nog maar ruim een eeuw geleden dus – werden ze van hun beschermende taak ontheven.

Dat verklaart waarom we schuttersgilden tot het cultureel erfgoed mogen rekenen. Vandaag echter heeft het verdedigen tegen de vijand plaats gemaakt voor het verdedigen van de gilde-eer.

In de vorm van sport en spel, maar dan wel volgens deels eeuwenoude regels en tradities. En met de attributen van weleer zoals  geweren, kruisbogen, vendels, trommen en bazuinen.

 

Vier eeuwen St. Jorisgilde

Veel schuttersgilden raakten dus na 1901 letterlijk uitgeblust.

Thans zijn er nog zo’n 350 gilden actief. Maar bij menig gilde is de geschiedenis vaak langere tijd onderbroken geweest. Ze zijn op een gegeven moment heropgericht, enerzijds om de folklore en het cultureel erfgoed in stand te houden, anderzijds vanwege het sportieve spel in de onderlinge competities.  Want eerlijk gezegd is het optreden van schuttersgilden vooral ook een schitterend en kleurrijk schouwspel.

Het Sint Joris Gilde echter is ongetwijfeld de oudste vereniging binnen de Berlicumse gemeenschap. Het bestaat onafgebroken al sinds 1615,  maar kent vermoedelijk een nog oudere historie. Helaas ging ooit door brand een belangrijk deel van het archief verloren. Wel zijn vanaf 1792 alle koningen nog met naam in de annalen van Sint Joris geboekstaafd. Maar in de geschiedschrijving van de stad Oss duikt het Berlicumse gilde reeds op in 1512 en 1542, tijdens de verdediging tegen de invallen van Maarten van Rossum. Het jaar 1615 staat in elk geval vast, zoals blijkt uit de officiële ‘GildeCaert’ in het archief van de Abdij van Berne in Heeswijk-Dinther.

Het verhaal van de patroonheilige Sint Joris, oftewel Sint Georgius, die met succes de draak bestreed, is algemeen bekend. Hij staat met zijn paard en speer symbool voor de bestrijding van het kwaad en dat is precies de reden waarom nogal wat schuttersgilden naar Sint Joris zijn vernoemd. Het was immers vroeger ook hun taak het goede te beschermen en het kwaad uit te schakelen.

De naamdag van Sint Joris is 23 april.  Die wordt dan ook door het gilde feestelijk gevierd. Te beginnen met een kleur- en klankrijke Gildemis. Nieuwe gildebroeders worden op die dag ingevendeld en er zijn schietwedstrijden.

 

Rangen, standen, titels …

Standsverschillen kent het gilde niet. Het trefwoord luidt immers: broederschap. Toch zijn er rangen en standen, maar dat heeft meer te maken uitgeoefende functies.

Natuurlijk heeft een gilde wel een bestuur, net zoals bij elke andere vereniging of organisatie. Maar de titels klinken anders, want ze zijn wederom gebaseerd op – deels militaire – tradities.

Overheid

Het dagelijks bestuur wordt Overheid genoemd. Die bestaat bij Sint Joris uit 5 gildebroeders, gekozen vanuit de eigen gelederen. Enkele dragen de titel ‘deken’, dat uit het latijn is afgeleid van decanus, ofwel leidinggevende.

Hoofdman                    = voorzitter

Oud-Deken                   = vice voorzitter

Deken-Schrijver         = secretaris

Deken Rentmeester  = penningmeester

Jong Deken                  = belast met deeltaken

Rangen en functies:

 

Gildeheer
vertegenwoordiger namens het kerkelijk gezag.

 

Koning
hoogste ceremoniële positie in het gilde, telkens voor een periode van 3 jaar.

 

Keizer
gildebroeder die ooit 3 x  ‘koning’ schoot.

 

Vaandrig/vaandeldrager
drager van het gildevaandel bij openbaar optreden. Het vaandel is het hoogsteattribuut, de legitimatie van het gilde.

 

Standaardruiter/drager
draagt de standaardvlag, het symbool van het gilde, altijd vóórop te paard of te voet. 

Commandant
bevelvoerende gildebroeder. Leidt b.v. het brengen van gildegroet en vendelhulde.

Hoofdtamboer
trommelt uiteraard zelf, heeft de leiding over de tamboers en het materiaal.

 

Tamboer
roert de trom als het gilde uitrukt. Logisch toch?
Volgens bepaalde rituelen, maar ook in wedstrijden.

Klaroenblazers
sinds 2002 beschikt Sint Joris over bazuinen met embleemvaantjes en dus ook over blazers.

Hoofdvendelier
vendelt, heeft de leiding over de vendeliers en de zorg voor het materiaal.

 

Vendelier
gildebroeder die het vendel draagt en vendelt, bij vendelgroet en -huldes en in wedstrijden.

 

Schutter
schiet in onderlinge en gilden wedstrijden met geweer of kruisboog.

 

Gildeknaap
jonge leden tot 18 jaar.

 

Hellebaardier
drager van de hellebaard, een middeleeuws wapen. St. Joris heeft wel hellebaarden, maar geen officiële hellebaardiers.

Ere-titels

 

Ere-Deken
titel toegekend voor buitengewone verdiensten.

 

Ere-Gildeheer
voormalige gildeheer, nog bij het gilde betrokken.

Ere-gildebroeder
onderscheiding wegens bijzondere verdiensten.

Wijze Raet
Oud-koningen die de Overheid  adviseren.

 

Ondersteuning

Naast de geweldige steun van de vele donateurs, die wezenlijk bijdragen tot instandhouding van het gilde, kent Sint Joris nog andere steunpilaren.

Donateurs
De ‘trouwe kern’ welke benaderd wordt in de jaarlijkse donateursactie. Het Sint Joris Gilde is dankbaar op zoveel sympathie te mogen rekenen.

Donateurs hebben het recht om zonder verdere uitnodiging op kermismaandag vanaf 10.00 uur deel te nemen aan het kermis-vogelschieten. Met de kans ook kermis-koning te worden. En ze zijn altijd welkom op de St. Jorishof.

Sappeurs
Een titel voor wie zich met een hogere ondersteuning eerder ‘vriend’ van het gilde noemde. Mogen aan alle activiteiten van het gilde deelnemen, m.u.v. officiële gilden-competities. Ze zijn geen ingevendeld lid, hebben daarom ook geen stemrecht.

Het oud-nederlandse woord sappeur staat voor degene die de manschappen met hulp ondersteunt.

Consulaire Kloveniers
Sponsors met substantiële bijdrage die in ruil daarvoor –  in overleg – bepaalde faciliteiten en emolumenten geboden worden. Zij hebben eigenlijk de status van consul van het Sint Joris Gilde.

Het oud-nederlandse woord voor schutter is klovenier.

De mores

Het spreekwoord ‘O tempora, o mores’ ofwel zo de tijden, zo de zeden, past precies bij de gebruiken en regels van het gildewezen. Het zijn er nogal wat.

Oeroude rituelen waarvan menigeen in deze 21ste eeuw de symbolische betekenis ontgaat. Maar achter elk onderdeel van het gilde-spel schuilt een heel verhaal. Een paar voorbeelden.

Het vrijen van de schutsboom heeft niets met een buitensporige liefde te maken, maar betekent het verdrijven van boze geesten op het schietterrein. Een deputatie van de wereldlijke overheid, gildeheer, leden van de Overheid, vaandrig en hoofdtamboer trekken daartoe 3 x rond de schutsboom en lossen het eerste schot.

Tromgeroffel, klaroengeschal, kleurige vaandels …  “Kijk, daar gáát het gilde”, roept een toeschouwer. Dat is, hoewel onbewust, volkomen correct opgemerkt. Want een gilde marcheert niet, loopt of schrijdt niet en rukt niet uit, maar ‘gaat’. Zo luidt de officiële term als de gildebroeders op pad zijn, kortom publiekelijk optreden. Zogezegd met vliegend vaandel en slaande trom. Het ‘gaan’ is ook  langzamer dan marcheren, het is wat deftiger.

Vaandels, vendels, vlaggen, hoe je het ook noemt, ze mogen de grond niet raken. Vendeliers zijn daar bij hun oefeningen heel behendig in. De achtergrond hiervan is dat het vaandel als het symbool van reinheid gezien wordt. De énigen die bij hoge uitzondering over uitgespreide vaandels en het gildevaandel mogen lópen, zijn het staatshoofd, de Koning(in) dus, de paus en de bisschop. Mogelijk ook plaatsvervangers daarvan. En dat gebeurt daarom zelden, alleen bij heel bijzondere gelegenheden. Ook een nieuwe Gildekoning schrijdt over het vaandel als bevestiging dat hij de gilde-eer aanvaardt.

Een Gildegroet, het hoogste eerbewijs van een gilde en door de vaandrig uitgevoerd met het neigende Gildevaandel waarop Sint Joris met de draak staat afgebeeld, dient altijd met een lichte buiging beantwoord te worden.

Waarom rijdt de standaardruiter – die de standaardvlag draagt –  met zijn paard altijd zigzaggend voor het gilde uit? Gewoon om de weg voor de ‘troep’ vrij te maken. Ook weer typisch volgens de mores van het gilde.

Soms gaat het er bourgondisch aan toe wanneer de Erewijn wordt geschonken. Een gebaar dat een welkomstgroet van het wereldlijk gezag inhoudt en teruggaat tot de Ridders van het Gulden Vlies. Deze speciale uiting van dank geldt dan de bijdrage die het gilde geleverd heeft bij het opluisteren van speciale plaatselijke gebeurtenissen.

De opsomming van oude gebruiken en gewoonten kan zo nog pagina’s doorgaan, maar het ging immers alleen om een korte indruk.   

 

Uniek wapperend vlagvertoon

Vendeliers zwaaien en draaien kunstig hun vendels. ’t Lijkt op het eerste gezicht alleen oogstrelend en kleurig vlagvertoon. Maar die bewegingen en ‘slagen’ hebben wel degelijk een diepere betekenis.

Eigenlijk was eertijds het vendel vergelijkbaar met het mobieltje van vandaag. Een gekke vergelijking? Welnee, want de vendelier gaf door specifieke bewegingen met zijn vendel tekens aan de strijdende manschappen.

Communicatie op afstand dus.

Het vendel is een vierkant doek van ca. 180 cm, bevestigd aan een lange stok met een ca. 8 kg zware koperen bol aan het uiteinde als tegenwicht om de slagen te kunnen maken. Het vendel heeft gekleurde banen, maar nooit een afbeelding.

Vendeliers draaien een aantal vaste, bepaald niet makkelijke figuren. Boven het hoofd, in de nek, rond het middel, overspringend onder de benen door, op de knieën en scherend boven de grond. Aan het einde wordt het vendel al zwaaiend opgerold. Sommige virtuozen hebben aan het klassiek vendelen niet genoeg en brengen het tot acrobatische acts zonder weerga.

Alles volgens een vastgelegd vendelreglement met  allerlei voorschriften wanneer en hoe en bij welke gelegenheid gevendeld moet worden. Dat laten we maar even rusten.

 

Vendelgebed

De oorsprong van het bij alle Brabantse gilden bekende vendelgebed is geënt op de legende van de ridderSint Joris. (marteldood in 304 na Chr.). Hierbij maakt de vendelier als vendelhulde een compositie van slagen om symbolisch het gevecht uit te beelden tussen God en de duivel, tussen St. Joris en de draak ofwel tussen goed en kwaad. Gaat het vendel hoog, dan is hij aan de winnende hand, komt het lager dan is de strijd zwaar. Zijn forse zwaai aan het einde van dit ritueel geeft aan dat hij de slag gewonnen heeft.

Vendelgroet

Het brengen van de gilde-eer aan personen die dat verdiend hebben. Dat is uiteraard nogal een ruim begrip, een goed verstaander heeft maar een half woord nodig. Kortom, er wordt uit eerbetoon gevendeld, waarbij de tamboers zich niet onbetuigd laten. Een vendelgroet gebeurt bijna altijd samen met een Gildegroet.

Het Gildevaan(del)

Is het hoogst gewaardeerde attribuut. Want het verbeeldt de identiteit van het gilde, namelijk Sint Joris met de draak. In de hedendaagse zakenwereld zouden ze dat heel banaal het logo en het corporate image noemen.

Treedt het gilde op, dan gaat dat niet zonder Gildevaan. De zware bol – een verwijzing naar de aarde – onderaan de stok duidt erop dat er bij plechtige gebeurtenissen ook mee  gevendeld kan worden. De punt verwijst naar de hemel.

De standaardvlag

Die is niet om te vendelen, want hij wordt aan de bovenzijde horizontaal gehouden door een vaste stok. Het attribuut zien we ook wel bij militaire regimenten en daarom brengt de standaardvlag doorgaans heraldische figuren en schutspatronen in beeld. Dus bij ons gilde de afbeelding van Sint Joris en hieraldische elementen van de Heerlijkheid.

Invendelen

De installatie van een nieuwe gildebroeder gaat gepaard met het afleggen van de gelofte van trouw, terwijl hij met de rechtse hand de tip van de Gildevaandel vasthoudt.

 

Uitvendelen

Overleden gildebroeders krijgen als regel een uitvaart met gilde-eer. Omdat ze bij hun installatie zijn ingevendeld, worden ze derhalve ook uitgevendeld. Begeleid door tamboers die de omfloerste trom roeren, daalt na de vendelgroet de top van het Gildevaandel op het hoofdeinde van de kist en rust daar even op.

Als laatste groet.

Lijfspreuk

De lijfspreuk van het Nederlandse  koningshuis luidt: ‘Je maintiendrai’, ofwel ik zal handhaven.

Het Sint Joris Gilde heeft er ook een, namelijk de latijnse spreuk ‘Nec aspera terrent’.

In goed Nederlands: Wij vrezen geen gevaar.

Waar berust dat op? Die tekst is ontleend aan de oude, in Berlicum achtergelaten regimentstrom van het leger van veldmaarschalk Blücher, toen dat naar Waterloo trok om Napoleon te verslaan.

‘Nec aspera terrent’ past wonderwel bij onze schutspatroon Sint Joris, die immers zonder vrees het kwade bestreedt.

Romperdepom-pom-pom

Merkwaardig misschien, maar er sneuvelden vroeger zelden tamboers. Terwijl ze toch met slaande trom vóórop liepen om de vijand te imponeren en de eigen manschappen te motiveren. Opzij, opzij, hier komen wij! Tromgeroffel is nu al zeker niet meer levensbedreigend, maar nog steeds lopen de tamboers vooraan als het gilde op pad gaat.

Bij Sint Joris zelfs met een 18e eeuwse gildetrom, ooit in Berlicum  achtergelaten tijdens de doortocht van een Hannoveraans-Engels regiment, op weg naar Waterloo om Napoleon te verslaan. Zoals al elders genoemd bij het onderwerp lijfspreuk.

En de tamboers slaan ook niet zomaar bij elke gelegenheid wat van romperdepom-pom-pom.

Zij geven bij het optrekken onder andere het tempo aan, zodat het gilde ongeveer 90 passen per minuut kan ‘gaan’. Tijdens de laatste gang van een overleden gildebroeder roeren ze hun zwart omfloerste trommen met langzame slag en bij huldigingen en bijzondere gelegenheden wordt de zogeheten ‘pannekoek’ geslagen. Een langzaam aanzwellende en weer wegstervende roffel. Tamboers begeleiden meestal ook hun vendeliers wanneer die hun ‘kür’ draaien.

Op gildenwedstrijden echter zal de tamboer in z’n eentje zijn slag moeten slaan om in de prijzen te vallen.

 

 … en ze schieten altijd raak!

Schieten is van oudsher één van de ‘kern’disciplines binnen het gilde. Logisch, want historisch gezien stoelt de taak van de gilden op de plaatselijk verdediging en bescherming van de burgers en hun have en goed. Als wapentuig kennen we traditioneel het geweer en de hand- of kruisboog.

Het verdedigen tegen de vijand heeft vandaag plaats gemaakt voor het verdedigen van de gilde-eer. In onderlinge wedstrijden binnen het eigen gilde alsook tussen de verschillende gilden.

De gildebroeders schieten dan ‘op de wip’, wat zoveel betekent als het eraf schieten van een klein schijfje van 28 mm doorsnee. En dat ligt op ca. 16 meter hoogte op de schutsboom.

Vogelschieten

Niet alleen een zeer oud gebruik met diepgaande betekenis, maar ook een ludieke gebeurtenis. Heel vroeger sprak  men niet van de vogel maar van de ‘papegaey’.

In dit geval is niet de wip maar een houten vogel bovenop de schutsboom het doel waarop gericht wordt. Hij zal moeten sneuvelen en wie dat met een laatste schot lukt, is voor de komende drie jaar de koning.

Althans volgens de mores van het gilde, maar vogelschieten vindt als wedstrijdelement ook in een wat minder officiële vorm plaats. Zo organiseert het Sint Joris Gilde elk jaar in september het ‘kermisschieten’ voor donateurs en genodigden. De winnaar mag zich één dag kermiskoning voelen.

 

Koningsschieten

Dit belangrijke evenement vindt dus éénmaal in de drie jaren plaats rond het patroonsfeest van Sint Joris (23 april). Belangrijk, omdat de gildebroeder die dan de koningsvogel eraf schiet daarmee voor de komende periode 3 jaar de koning van het gilde is.

Een hoogtepunt, want het koningschap staat normaliter in een gilde hiërarchisch bovenaan.

Het keizerschap is (3 x koning) wordt immers zelden verworven. Sint Joris  heeft sinds 2005 een keizer! Het koning zijn houdt vooral een representatieve functie in.

Personeelsschieten
Individueel schieten tijdens gilden wedstrijden.

Korpsschieten
Een vorm van wedstrijdschieten waarbij namens het gilde de strijd aangebonden wordt door een groep van vier schutters in competitie met andere gilden.

Viertal-schieten
Schieten door meerdere verschillende groepen viertallen.

Kampioenschieten
Bij gilden wedstrijden wordt degene kampioen die zonder proefschot raak schiet en na afkampen per schot, om en om, eerste wordt.

Kruisboogschieten
Echt een historische vorm van schieten die o.a. nog steeds beoefend wordt door de langlaufers in de biatlon. De kruisboog is ongetwijfeld naast de handboog het oudste schietende wapentuig van de gilden. Net als bij geweer-schieten is het de kunst om een minuscuul doel – de job of wip – bovenop de schutsboom te raken. Dat gebeurt met een houten pijl.


Europees Koningschieten
Schuttersgilden zijn in het licht van de historie natuurlijk geen typisch Nederlandse folklore. Het gildenwezen reikt van Zweden tot Polen, van Engeland tot Italië. Meestal vindt eens in de twee jaar een groots internationaal treffen plaats met het Europees Koningschieten als hoogtepunt. Dat levert dus een Europese Koning op.

 

Zingen is puur plezier
Sinds 2002 heeft Sint Joris een eigen gildekoor. Vrij uitzonderlijk, want er zijn maar heel weinig gilden met ‘zingende broeders’.  Sint Joris wil zich namelijk in de dorpsgemeenschap, bij gildendagen, parades, landjuwelen en kerkdiensten ook eens van een andere, ludieke kant laten zien, pardon hóren.

Op het programma staan natuurlijk het authentieke Brabant Wére Di, Hertog Jan van Brabant en het aloude St. Joris-lied, naast andere  gezangen die goed bij het karakter van het gilde passen.

Kringdagen en landjuwelen

Broederschap is en blijft het sleutelwoord in het gildenwezen. Logisch dus dat de vriendschap verder reikt dan de eigen gelederen. Zo is het Sint Joris Gilde aangesloten bij de ‘Hoge Schuts’, een kleine kring van 12 gilden, die weer onderdeel is van de Kring Maasland. In totaal telt Brabant zes van zulke kringen. Samen vormen ze met hun ca. 180 gilden de Noord-Brabantse Federatie van Schuttersgilden.

Natuurlijk gaat ‘inter-gildelijk’ treffen altijd gepaard met onderlinge wedstrijden. In schieten, vendelen, trommen, jeu de boules.

Maar ook wordt kritisch gekeken wie de mooist onderhouden attributen heeft, of b.v. wie zich als gilde in zijn geheel het beste presenteert. Allemaal goed voor zilver.

Zo schoot een koning van ons Sint Joris Gilde zich op het Landjuweel van 2001 te Helmond tot Federatiekoning van de Brabantse Gilden.

 

Het gilde gaat voor zilver

Sporters gaan voor goud, maar gildebroeders gaan voor zilver. En meer dan dat, want ook eretekens en onderscheidingen zijn traditioneel altijd van zilver. Het Sint Joris Gilde heeft een rijke, eeuwoude collectie in haar speciale zilverkasten. Gewonnen prijzen zogezegd van kringdagen, landjuwelen en andere gelegenheden. Echt het bezichtigen waard, hoewel een deel in 1955 door brand teloor ging.

Het meest trotse bezit zijn de veilig bewaarde oude koningsschilden, waarvan toch een deel steeds zichtbaar is op de zilvervesten. Omdat de koning immers niet al dat koningszilver kan torsen, wordt hij begeleid door meerdere met schilden behangen zilverdragers.

Het koningszilver documenteert eigenlijk ook de geschiedenis van het een gilde. Volgens de traditie namelijk schenkt een aftredende koning een persoonlijk getint koningsschild. Zo kun je meestal aan de voorstelling op het schild aflezen wat het beroep van de oud-koning was.

Met verhitte smoelen boulen

Een jongere ‘tak van sport’ bij veel gilden is het Franse balspel Jeu de boules, ook wel pétanque genoemd.

Het Sint Joris heeft drie eigen jeu-de-boules banen, die steeds druk in gebruik zijn. Het is een gezelschapspel dat ook in wedstrijdverband gespeeld wordt.  Altijd met twee teams. Ze bestaan uit 3 tegen 3 (triple) of 2 tegen 2 (doublet) of één tegen één (tête à tête). Wie van de twee partijen de tos wint, gooit tussen 6 en 10 meter een klein balletje op, de but.
En vervolgens ook als eerste de zwaardere metalen bal (boule). De uitdaging voor iedereen is zijn boules zo dicht mogelijk bij de but te gooien. De puntentelling voor deze behendigheid loopt van 1 tot 6 per spel, met een totaal van 13 punten.

 

Interessant toch ?

Want veelzijdig, sportief, cultureel en gezellig …
Het St. Jorisgilde heeft altijd de deur open staan voor aspirant-leden.

Vooral ook jongeren die best wel ‘ns zouden willen trommelen, vendelen en klaroenblazen of schieten.

Echt leuk, kom het maar ‘ns vrijblijvend proberen.

(De opleiding kost niets.)

Lid worden?:
Dat kan!

We zijn altijd op zoek naar tamboers, vendeliers en bazuinblazers. Maar ook voor schieten en Jeu de Boules kunt u bij ons terecht.

Voor het trommelen, bazuinblazen en vendelen hebben we de beschikking over kundige instructeurs die iedereen de betreffende discipline kunnen aanleren.

Jeugd vanaf de lagere school is van harte welkom maar we richten ons zeker op iedereen, tussen de 30 en de 60. Jaar. Bij deze categorie heeft zich vaak het gevoel voor traditie en cultuur wat sterker ontwikkeld. En denk niet: Dat kan ik nooit. Want met goede aanwijzingen is het allemaal niet zo moeilijk.

Dat kan, bij ons is iedereen welkom!

Aanmeldingen via de Deken Schrijver (secretariaat) of gewoon op de woensdagavond op de Sint Joris Hof op sportpark De Brand in Berlicum.